De producenten van landbouwproducten, beter beschermd door de wet van 28 november 2021

Terwijl de oorlog woedt in de graanschuur van Europa, zetten economische sancties tegen Rusland, hele delen van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen onder druk. De gehele sector vreest tekorten en prijsstijgingen. Als allereerste schakel van de bevoorradingsketen, heeft de producent van landbouwproducten een sleutelrol in de levering van levensmiddelen, en de wetgever wil de levenskwaliteit van deze speler kunnen beschermen en, daarmee, de voorwaarden voor een kwaliteitsvolle landbouwproductie.

Door Aude Mahy, Hoofd van het team Food & Beverage - 2 mei 2022

Ruim voor de oorlog in Oekraïne, werd de Richtlijn (EU) n° 2019/633 inzake oneerlijke handelspraktijken in relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen omgezet in Belgisch recht door een wet van 28 november 2021. Kopers moeten voortaan rekening houden met een verhoogde bescherming van leveranciers van levensmiddelen van agrarische oorsprong, alsook van levensmiddelen die op basis daarvan zijn verwerkt of die deze bevatten. Het betreft dus niet enkel – onder andere – vlees, vis, groente, fruit, melk en eieren maar ook alle levensmiddelen die deze producten als ingrediënten bevatten.

De wet van 28 november 2021 somt in een “zware lijst” 9 praktijken op, die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd ten aanzien van de leverancier, en in een “grijze lijst” 6 praktijken, die als oneerlijk worden beschouwd tegenover de leverancier, tenzij zij eerder op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen. Zo zijn bijvoorbeeld ten allen tijde verboden, en dus in de “zwarte lijst”, de betaling van de leverancier later dan 30 dagen na de leveringsdatum, de annulering door de afnemer van een bestelling in een termijn van minder dan 30 dagen, de vordering van de afnemer van betalingen door de leverancier die geen verband houden met de verkoop van landbouw- en voedingsproducten van deze leverancier, etc. De “grijze lijst” omvat bijvoorbeeld, de retournering van onverkochte landbouwproducten zonder betaling voor die onverkochte producten of zonder betaling voor de verwijdering van die producten, de betalingsverplichting van een vergoeding voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van zijn producten, of nog de betalingsverplichting voor het maken van reclame door de afnemer.

De leverancier van levensmiddelen wordt echter alleen als een zwakke partij beschouwd – en dus beschermd in de economische relatie met de afnemer – als zijn jaarlijkse omzet niet hoger is dan 350 miljoen euro, ongeacht de omzet van de afnemer. Elke leverancier blijft ook beschermd door de bepalingen van het Wetboek van economisch recht dat misbruik van economische afhankelijkheid regelt en bepaalde handelspraktijken tussen ondernemingen verbiedt die als onrechtmatig en/of oneerlijk worden beschouwd.

In geval van niet-nakoming van de nieuwe wet, kan de leverancier een klacht indienen bij de Algemene Directie Economische Inspectie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. De administratie kan een geldboete opleggen tot 80.000 euro, of zelfs 200.000 euro indien de overtreder blijk geeft van een wezenlijke kwade trouw. Een ontwerp-wetswijziging zal, als zij in werking treedt, het bedrag van deze geldboetes aanzienlijk verhogen.

De consumenten zijn dus niet langer de enige partijen die als “zwak” kunnen beschouwd worden. Heel wat ontwikkelingen in de huidige maatschappij dwingen tot het vinden van een nieuw evenwicht in de handelspraktijken tussen ondernemingen. Voor meer informatie, raadpleeg: MAHY A., « Loi du 28 novembre 2021 : une protection renforcée pour les fournisseurs de denrées alimentaires », Doctrine, in Journal des Tribunaux, 2022/13, n° 6893.